Op 7 februari 2024 organiseerden de onderzoekers van JCAR ATRACE een expertworkshop bij de Rurtalsperre, de op één na grootste stuwdam van Duitsland qua volume, gelegen in de deelstaat Noordrijn-Westfalen. Dit evenement diende om terug te komen op de rampzalige overstromingen van juli 2021, die werden veroorzaakt door hevige regenval en bijna 250 mensen het leven kostten, en om belangrijke onderwerpen te bespreken waarop we de grensoverschrijdende samenwerking willen intensiveren.

Dr. Joachim Reichert, directeur van Wasserverband Eifel-Rur (WVER) en moderator van het evenement hield een openingstoespraak in aanwezigheid van de Nederlandse minister van Infrastructuur en Waterstaat, Mark Harbers, en de minister van Milieu, Natuurbehoud en Transport van Noordrijn-Westfalen, Oliver Krischer.

hoofd van de Eifel-Roer Watervereniging

Dr. Joachim Reichert

Dr. Joachim Reichert is sinds 2017 hoofd van de Eifel-Roer Watervereniging. Hij heeft een achtergrond in civiele techniek en heeft uitgebreide ervaring in watermanagement, onder andere als afdelingshoofd voor afvalwatersystemen. Zijn opleidingsachtergrond omvat een graad in civiele techniek van de RWTH in Aken en een doctoraat op het gebied van afvalwater met een proefschrift over de toevoer van zuurstof naar rioolwaterzuiveringsinstallaties.


In 2010 stapte hij over naar Berliner Wasserbetriebe als hoofd van de plannings- en constructieafdeling. Toen hij in 2018 overstapte naar de watervereniging Eifel-Roer, nam hij als bestuurslid van de WVER de verantwoordelijkheid over voor holistisch en integraal waterbeheer in het verenigingsgebied Eifel-Roer. In maart 2022 werd Reichert herkozen als directeur van de vereniging voor nog eens vijf jaar.

We spraken met Dr. Reichert om meer te horen over het belangrijkste doel van de expertworkshop in de Rurtalsperre:

"Een van de belangrijkste doelen was om de Duitse en Nederlandse waterbeheerders met elkaar vertrouwd te maken en ons netwerk verder te verbreden. In het bijzonder wilden we het ministeriële niveau erbij betrekken. Dit was zeker een uitstekende gelegenheid voor de ministers om de samenwerking van onze landen op het gebied van waterbeheer te bespreken. In onze ogen is het creëren van begrip voor de toekomstige uitdagingen van het regionale waterbeheer een belangrijke ontwikkeling. De watersector, met name de drinkwatervoorziening in de regio Roermond, is in de zomer voor een groot deel afhankelijk van de Roer, die in sommige gevallen wel 25% van de totale vraag voor zijn rekening neemt."


"We hebben ook de werking van het WVER-reservoirsysteem uitgelegd. De reservoirs zijn van centraal belang voor het beheer van ons watersysteem. Ze stellen ons in staat de rivierafvoer te reguleren en zorgen ervoor dat overstromingen kunnen worden opgevangen. Door af te stemmen, kunnen we beter begrijpen wat er aan Duitse kant kan worden gedaan en krijgen we ook meer grip op de hoogwatersituatie in Nederland. We hebben besproken dat het misschien mogelijk is om de dijken in Nederland 20 centimeter lager te bouwen als er aan de Duitse kant meer water wordt tegengehouden. Dit mogelijke scenario is ook besproken, omdat het net zo belangrijk is als andere structurele veranderingen in deze regio. We weten allemaal dat de dagbouwmijn van Inden in de toekomst gevuld zal worden, voornamelijk met water uit de Roer. In totaal moet er meer dan 300 miljoen kubieke meter water naar deze dagbouwmijn worden geleid. Natuurlijk moet er voor worden gezorgd dat er ook altijd voldoende water beschikbaar is voor de Nederlandse watergebruikers."

Dr. Reichert legt uit wat hij beschouwt als de belangrijkste resultaten van deze workshop:

"Een van de belangrijkste uitkomsten was dat de Nederlandse overheid zich bewust werd van het belang van het stuwmeersysteem tijdens deze overstromingsramp in 2021: zonder het stuwmeersysteem zou er ongeveer 1.000 kubieke meter water of meer per seconde door de Roer zijn gestroomd, wat mogelijk ook de overstroming in de Maas nog zou hebben versterkt. Het effect is moeilijk voor te stellen. We hebben de afvoer terug kunnen brengen tot minder dan 400 kubieke meter per seconde. In dit opzicht is ons stuwmeersysteem een zeer belangrijke stuurknop, omdat het bestaat uit zeer grote dammen die kunnen worden gebruikt om stroomafwaartse gebruikers te beschermen. De 400 kubieke meter water per seconde die in 2021 via de Roer Nederland instroomde, kwam voornamelijk uit de stroomafwaartse gebieden waar momenteel geen stuwdammen liggen.


Tijdens de workshop bespraken we ook de opties die we overwegen om de afvoer uit deze (ongereguleerde) zijrivieren onder controle te krijgen. Mogelijke maatregelen zijn onder andere retentiebekkens voor overstromingen en het gebruik van het (tijdelijk) opslaan van water in dagbouwmijn Inden. Hiermee hebben we aan Nederlandse zijde interesse gewekt en de dialoog op gang gebracht. We hebben ook benadrukt dat ons stuwdamsysteem zeer geschikt en uitgerust is voor klimaatverandering.”


“Op dit moment is de kans dat onze ‘spillways’ geactiveerd moeten worden door hoge watervolumes in de reservoirs ongeveer eens in de 200 jaar. Klimaatverandering zal dit interval verkleinen. We moeten ervan uitgaan dat de ‘spillways’ dan elke 20 tot 50 jaar zullen moeten worden ingezet. Dit betekent dat de kans op grote lozingen uit onze reservoirs verder zal toenemen. We hebben besproken wat we kunnen doen om deze effecten enigszins te verkleinen. Waterbeheer moet zich richten op het stroomgebied als geheel. Overstromingen stoppen niet bij de grens en treffen ook onze regio. Dat hebben we tijdens deze conferentie nog eens heel duidelijk benadrukt. Tijdens zijn bezoek aan de Rur-stuwdam zei minister Harbers: "We zijn heel blij dat dit stuwmeersysteem ook Nederland heeft gered". Deze bewustwording waarderen we zeer en het is bovendien zeer bemoedigend dat toekomstige uitdagingen gezamenlijk kunnen worden aangepakt."


"We moeten uitzoeken wat er zou gebeuren als er nog extremere gebeurtenissen zouden plaatsvinden. Dat betekent waarschijnlijk dat we nu maatregelen moeten nemen die pas na tientallen jaren effect zullen hebben. Een voorbeeld is het creëren van grote retentiegebieden (polders) die onder normale omstandigheden voor landbouw worden gebruikt en tijdens extreme overstromingen onder water kunnen worden gezet om de overstromingspiek te dempen. We hebben ook besproken of het mogelijk is om stroomopwaarts van het bestaande stuwsysteem extra reservoirs te creëren, waardoor de stuwmeren verder ontlast zouden worden en de kans op overstromingspieken zou afnemen. De bouw van extra retentiebekkens of misschien zelfs een nieuwe dam zou aanzienlijk effecten kunnen hebben. Het andere punt waarvoor we een langetermijnoplossing moeten vinden, is hoe we onze reservoirs in de zomer beheren, vooral bij laag water. Hoe lang kunnen we bijvoorbeeld een minimum afvoer op een bepaald niveau houden? Dit zijn fundamentele discussies die moeten worden gevoerd en ook dit is een spannende taak."

Dr. Reichert benadrukt ook de toegevoegde waarde van de grensoverschrijdende samenwerking tussen JCAR en ATRACE:

"De toegevoegde waarde van JCAR ATRACE ligt in het feit dat veel van de meest gerenommeerde kennisinstituten uit de verschillende landen erbij betrokken zijn. Ik kan benadrukken dat dit netwerk binnen de watersector veel hechter zal worden. We zullen veel van elkaar leren. We zullen bijvoorbeeld de Nederlandse aanpak voor het voorspellen van overstromingen vergelijken met de onze, en we zullen ook bekijken hoe informatie in realtime kan worden uitgewisseld zodat deze kan worden gebruikt door simulatiemodellen. Als gevolg daarvan zullen we samen oplossingen ontwikkelen. De grote hoop is dat dit netwerk hierdoor nog sterker wordt.


Tegelijkertijd hebben we ook heel specifieke, spannende vragen die we nu moeten beantwoorden. Een daarvan is om te bepalen hoe de reservoirs en het riviersysteem reageren op een nog ernstigere gebeurtenis. Om deze vraag te beantwoorden, zullen we een stresstest uitvoeren op het gehele Roer stroomgebied. Dit omvat het uitvoeren van berekeningen en simulaties van hoogwatergolven. Daarnaast moeten we ook grensoverschrijdende overstromingsrisico's aanpakken. Een zeer relevante vraag voor ons is in hoeverre het mogelijk is om de kosten van WVER te compenseren met de baten voor stroomafwaartse gebruikers. Het zou mogelijk moeten zijn om een wettelijk kader te ontwikkelen dat evenwichtige rechten en plichten schept tussen stroomopwaarts en stroomafwaarts gelegen watergebruikers. De bijdrage die de leden van WVER betalen, is gebaseerd op dit principe. WVER is geen vereniging met winstoogmerk, maar werkt in het belang van haar leden en de leden delen in de kosten. Er moet een eerlijke afweging worden gemaakt tussen onder andere drinkwaterleveranciers, industriële watergebruikers en de vereisten voor overstromingsbescherming. Het is zinvol om Nederland hierbij te betrekken om de totale kosten voor overstromingsbescherming te minimaliseren. De compensatieaspecten kunnen mogelijk ook worden bekeken in het kader van JCAR ATRACE."


"Het is onze overtuiging dat we de algehele hoge kwaliteit van ons werk willen voortzetten: onder de omstandigheden van klimaatverandering enerzijds en structurele veranderingen anderzijds. Op dit punt zijn we vooral blij met de uitstekende samenwerking met onze partners, Waterschap Limburg in het bijzonder. We werken ook nauw samen met de waterleidingbedrijven aan de Maas en wisselen ideeën met hen uit. Er is een geweldig netwerk ontstaan - we ontmoeten elkaar regelmatig en zijn van elkaar op de hoogte. Het maakt me erg blij om te zien dat dit ook wordt erkend door de landelijke politiek."

deel dit artikel

Kymo Slager